zaterdag 29 oktober 2016

Herfstimpressie.


Naarmate ik ouder word, krijg ik meer tegenstrijdige gevoelens bij de herfst.
Ik weet nog dat ik dit seizoen, toen ik veel jonger was, het allermooiste vond: dat prachtige gouden licht, die schitterend verkleurende bladeren, die typische geuren.



De schoonheid van de herfst zie ik nog steeds, en ik kan ervan genieten.
Maar, vooral op de dagen dat het (zon)licht het laat afweten, zie ik ook het verval. Bladeren van struiken en bomen vallen af en de bovengrondse delen van veel vaste planten veranderen in een bruine, dorre en droevige massa.


De kortere dagen, het gebrek aan licht, de ineenstorting van de natuur: het bepaalt ons bij de vergankelijkheid van het leven.
De pracht van de rode, oranje en gele tinten, die door zonlicht nog eens extra mooi worden uitgelicht, vervult het gemoed met warmte, maar ook met een zekere melancholie.



We gaan de lange, kille wintermaanden tegemoet.
We moeten lang wachten, voordat het bovengrondse plantaardige leven zich weer gaat vernieuwen. Wanneer de warmte weer terugkeert, die onze verkilde botten weer op temperatuur brengt.
Wanneer de dagen weer gaan lengen, zodat het licht ons weer vrolijk maakt.
In de wintertijd zoeken we warmte, licht en vreugde meest binnenshuis.

Hoewel, misschien moet je warmte, het licht en de vreugde wel in in de eerste plaats in jezelf zoeken. Maar er zijn tijden, waarin je daar wat moeilijker bij kunt komen.


woensdag 12 oktober 2016

Belletjes en de bellenplant: een bijzondere tuinfuchsia.


Een van de zeer langdurig bloeiende planten in onze tuin is een winterharde tuinfuchsia met prachtige, zeer delicate bloemen met een tere kleur: de Fuchsia magellanica var. Molinae.
Deze hoge fuchsia, waarvan in een zachte winter de houtige delen niet of nauwelijks afsterven, begon in mei al te bloeien en hij bloeit nu in oktober nog.


Niet iedereen houdt van fuchsia’s, men denkt aan de niet winterharde soorten en men associeert deze bellenplanten met oudere dametjes.
Dat is een misvatting. Er zijn genoeg heren met een grote fuchsiaverzameling ;-)

Maar voor de tuinliefhebbers zijn de winterharde soorten interessant. Daartoe behoren de magellanica variëteiten, die meestal rood zijn.
Mijn plant is een hele mooie variëteit met witte kelkbladeren en heel lichtpaarse kroonbladeren en opvallend lange meeldraden. Deze wordt ook wel Fuchsia magellanica var. Alba genoemd.


De soort is dus behoorlijk winterhard. Dat wil zeggen dat een niet te jonge, goed bewortelde plant zelfs strengere winters kan overleven; de bovengrondse delen sterven dan wel af. Wanneer je de afgestorven delen in het voorjaar wegsnoeit, loopt de plant vanuit het wortelgestel weer uit en zal, zij het later dan in mei, weer vrolijk bloeien.

In onze wat wildere tuin zou je wellicht geen fuchsia verwachten. Maar toen ik een aantal jaren geleden bij een tuinvriendin deze aparte soort tegenkwam, was ik onder de indruk van de rijke, maar bescheiden, fijnzinnige bloei. Zij had deze fuchsia een aantal jaren eerder als stekje meegenomen uit Engeland en zij gaf mij een stekje mee.
En dit is de plant geworden, die ik hier laat zien: inmiddels twee en halve meter hoog.


De Fuchsia magellanica soorten komen oorspronkelijk voor in Chili en Patagonië (Argentinie) tot in Vuurland. Gebieden, waar het behoorlijk koud kan zijn, vandaar de goede winterhardheid in onze klimaatzone.
Ze houden van een lichtzure, vochthoudende grond en lichte schaduw. Volle zon en droge grond is niet geschikt.



Wanneer je een licht beschaduwde plaats een lift-up wilt geven, is deze plant een aanrader.
In onze tuin zal begin volgend jaar een stukje tuin, waar nu veel dood hout staat, vrijkomen waardoor ik een nieuw bosrandje kan inplanten. Ik overweeg voor die plek weer stekken op te kweken.

De fuchsia heet in de volkstaal “bellenplant” en in het Fries “beltsjeblom”.
En ik zeg altijd maar: in het leven met al zijn bekommernissen zijn het vooral vrolijke belletjes, die we nodig hebben.

(Voor een aantal van de lezers nog wel bekend: “Een stekkie van de fuchsia”.)