zaterdag 23 november 2013

Te vroeg ontsproten.


Planten willen, net als alle levende wezens, niets liever dan hun genen verspreiden. Dat doen ze via zaad en liefst met véél zaad. Het wordt verstrooid en verspild. Dat geeft de plant zo veel mogelijk kans om nakomelingen te verkrijgen.
Sommige zaden zijn verstandig en wachten op of in de grond tot de winter voorbij is. Er zit zelfs een “programmaatje” in, dat maakt, dat er eerst vorst overheen moet zijn gekomen om actief te worden: de z.g. koudekiemers. Of lichtkiemers, die wachten op meer licht en willen daarom niet verder in de grond zakken.
Maar andere zaden hebben te veel haast of raken in de war door té lang voortdurende en té hoge temperaturen: daar behoort bovenstaand oost indische kers -zaadje toe. Deze lag zo maar open en bloot op de aarde. Ik heb hem maar meegenomen en binnen in een piepklein potje gezet.


Deze te vroeg ontsproten zaailingen gaan het uiteraard niet redden. Als je goed rondkijkt buiten, zie je wel meer van deze ten dode opgeschreven, meest eenjarigen.
Wel te onderscheiden van planten, die twee- of meerjarig zijn, en als jong plantje kunnen overwinteren om volgend jaar meteen los te kunnen gaan.
Dit plantje gaat het hopelijk binnen redden, hij zal al gauw om een grotere pot vragen; dan heeft hij volgend voorjaar al een mooie voorsprong: het is meer voor de aardigheid dan dat het zinvol is...

vrijdag 15 november 2013

De Metasequoia: een herontdekte fossiele boom.


In onze tuin hebben we twee Metasequoia's. De Metasequoia glyptostroboides ofwel watercypres is  een bomensoort, waarvan men tot de jaren veertig van de vorige eeuw nog dacht, dat hij al lang was uitgestorven. Hij was alleen als fossiel bekend. Tót een houtvester in een afgelegen streek in Zuid China drie exemplaren van een bijzondere, bladverliezende naaldboom vond: na onderzoek bleek dat de Metasequoia te zijn. Bij een expeditie in 1945 bleken er in dit gebied nog meer van deze bomen te zijn.
De sindsdien in de handel zijnde Metasequoia's zijn allen ontstaan uit zaad van deze bomen.

De boom behorende tot de cypresfamilie en heeft zeer spannende en bekende familieleden: de Redwoods uit Californië en Oregon, de reuzensequoia's of mammoetbomen en de moerascypres
(Taxodium).

De Metasequoia is absoluut niet geschikt voor een kleine tuin, hij kan in vrij korte tijd behoorlijk hoog worden – uiteindelijk wel 25 meter – en ook breed. Een mooie boom heeft vochthoudende grond nodig, vormt een prachtige piramidevormige kroon met zachte, heldergroene naaldjes op takjes, die schitterend verkleuren in de herfst en daarna met de takjes worden afgeworpen.


Ook in de zomer is de boom nooit echt massief, er blijft een zekere transparantie in de kroon.


Zowel door zijn voorgeschiedenis als door zijn uiterlijk koester ik al heel lang grote sympathie voor deze boom. Vrij snel nadat we hier 17 jaar geleden zijn komen wonen hebben we aan de noordzijde van het huis een jonge metasequoia aangeplant, die nu al naar de tien meter neigt.
Zeven jaar geleden viel aan de westkant van het huis tijdens een storm een grote spar om, die door de brandweer moest worden omgezaagd omdat hij het huis bedreigde. Hiervoor in de plaats is ook weer een Metasequoia gekomen, mede door zijn transparantie. Deze is inmiddels al even groot als de oudere.
Omdat wij een veenpakket als ondergrond hebben, is de grond voldoende vochthoudend voor deze bomen.

Het is aardig hoe de vorm van een boom uiteindelijk toch bepaald gaat worden door invloeden van buiten. De boom aan de noordkant valt op door de schitterende, stoere, doorleefde stam met dikke aderen. 


De vorm van de kroon is niet mooi conisch: de top van de boom is afgestorven tijdens de strenge vorst met extreme sneeuwval begin maart 2005. De onderste takken zijn daardoor breder geworden en het lijkt of de stam zijn kracht niet kwijt kon en daardoor die stoere basis ontwikkelde.
Maar een boom zal altijd proberen een nieuwe top aan te maken en als je goed kijkt naar de onderstaande foto zie je dat ook gebeuren, er zijn concurrerende toppen, maar één lijkt het te gaan winnen. De boom kan nu weer de hoogte in.



De boom aan de westkant, op de foto hieronder, staat wat beschutter, houdt langer de herfstkleur en heeft een prachtige vorm. De groei zit meer in de hoogte dan in de breedte en dat komt wel goed uit.


De bomen zitten nog schaars in wat mooi gekleurd gebladerte, maar gaan weldra uitgekleed in winterrust.
Al hebben de meeste mensen geen mogelijkheid deze boom een plek te geven: de laatste jaren hebben veel gemeenten ze aangeplant. Je kunt ze dus tegenkomen en zo tóch genieten van de aanblik van deze bijzondere boom, door het hele jaar heen.

zondag 3 november 2013

Op het eerste gezicht: november 2013.


Hetzelfde plekje elke maand op de foto: een project waaraan een aantal groenbloggers al een tijdlang meedoen. Vergeleken met de vorige maand is duidelijk dat de loofbomen op de achtergrond doorzichtig zijn geworden. Door de storm van afgelopen maandag is veel blad afgewaaid, hoewel de kleuring nog niet eens zo lang was ingezet. Het valt me overigens op dat dit jaar de kleuren minder mooi zijn dan het vorige jaar.
De larixbonsais op schaal kleuren mooi, daarom staat de schaal nog even te pronk. Het zal niet lang meer duren, of ook deze wordt tot de voet van de stammetjes ingegraven in de “zandbak” aan het eind van de tuin. Dit soort winterharde bonsaiboompjes kunnen op deze manier prima overwinteren.
Rechts beneden staan wat potplanten te wachten tot ze naar de kelder gaan, er wordt de eerste weken nog geen nachtvorst verwacht, dus ik heb nog tijd. Ook het vijvertje in de witte bak moet dan ontmanteld worden. De planten komen met de voeten in het water in de schuur te staan en de plastic bak wordt leeg opgeborgen.
Een groot deel van de achterwand van de tuin, bestaande uit coniferen, taxus en rododendron, blijft groen. Rechtsachter op de bovenste foto komt wat doorzicht naar de achterburen omdat de esdoorn zijn blad heeft verloren.
Hieronder zie je links vooraan de al hoog opgeschoten Metasequoia die veel naalden heeft afgeworpen, daarachter is het een vederesdoorn die kaal is geworden.


En zo gaan we langzaam maar zeker richting winter. En de tuin en wij passen ons daarbij aan.