zaterdag 30 juni 2012

Esculaapui en allium hair: twee ongewone alliums.


Op dit moment komen in onze tuin twee merkwaardige alliums in bloei.
De eerste is de esculaapui, die je eigenlijk een knoflooksoort moet noemen (Allium sativum var. Ophioscorodon). De jonge sprieten lijken op een wat rommelig, halfliggend gras, maar de bloeibare exemplaren maken prachtige esculaapvormige krullen. 


Later worden ook bloedbolletjes zichtbaar en die kunnen – op de grond gevallen – weer een nieuwe plant vormen. De allium breidt zich op deze wijze redelijk uit in onze tuin, zelfs in halfschaduw. De in de grond zittende teentjes kan je oogsten en bereiden zoals knoflook.
De tweede is nog gekker. De bloeiwijze lijkt wel op de haardos van een punker.


Deze “Allium vineale hair” is een kwekersselectie van het in onze streken nog wild voorkomende kraailook (Allium vineale), in het Fries “wylde sipel” genoemd en in het Engels “wild garlic”). Ook hier naast de knopjes paarse broedbolletjes met groene uitlopers, het “haar”. Deze broedbolletjes zorgen ook weer voor nakomelingen en ik merk dat ze beter gedijen wanneer deze zich nestelen op een armetierig plekje tussen stenen in het zand en goed op de zon.


donderdag 28 juni 2012

De eik: bomenkalender nr.7.


De eik wordt wel beschouwd als de koning van de bomen in onze Noord-Europese regio. Een stoere, grote en sterke boom, die vooral als solitair onze bewondering afdwingt en ons nederig maakt. De Kelten beschouwden hem als een heilige boom en de Keltische priesters, de druïden, werden eikmensen genoemd. Mogelijk had het Griekse woord voor eik: “drus“ een verwantschap met het woord druïde.
De boom is de zevende boom van de Keltische bomenkalender en behoort bij de periode van 10 juni tot 7 juli.



Eiken, en dan bedoelen we vooral de zomereik (Quercus robur) en in mindere mate de wintereik (Quercus petraea) vormen tot de Middeleeuwen de hoofdmoot van onze Europese bossen. De meeste van deze bossen zijn gekapt, slechts in Engeland zijn nog wat eikenoerbossen over. Als restanten treffen we op enkele plaatsen nog zeer oude solitaire eiken aan, 1000 tot mogelijk1400 jaar oud!
Tot ongeveer 1750 werden eikenstammen gebruikt als constructiehout voor woningbouw en scheepsbouw. Door het looizuur in hout en bast is het hout zeer duurzaam. De Spaanse Armadavloot werd verslagen dankzij de schepen, vervaardigd van het hout uit de Britse eikenwouden.
Ook in veel vroegere tijden had de eik bij vele volkeren een hoofdrol als heilige boom. Hij werd door de Germanen geassocieerd met de dondergod Wodan, mede vanwege zijn gevoeligheid voor blikseminslag. We weten niet of dat komt door zijn diepe penwortel of door het feit dat hij vaak op kruisende waterlopen schijnt te staan.
De vereerde bomen waren meestal een zomereik, omdat de vorm zo grillig en imponerend is. De wintereik komt minder vaak voor, is ook regelmatiger van vorm.
Onze woning grenst aan een weg, die omzoomd is door zomereiken. Zoals dat meestal gaat met bomen die op openbaar terrein staan, worden deze “opgeschoren”, dat wil zeggen van de lagere takken ontdaan, zodat ze een lange stam lijken te hebben, met daarbovenop de kroon. De kroon wordt meestal goed in toom gehouden vanwege het risico van afbrekende of hinderlijke takken.
Maar een echte eik moet je niet belemmeren, die komt pas goed tot zijn recht wanneer hij vrijgelaten wordt.
Kijk nog maar eens naar de schitterende veelstammige gestalte van de eik op de eerste foto bovenaan. We troffen hem in het voorjaar in op de Sallandse Heuvelrug.
Het is aardig om de komende weken ook eens te letten op de ontwikkeling van het zg. Sint Janslot, de lichtgroene uitlopers, die de boom maakt na de 21e juni. Zie hieronder.






zondag 24 juni 2012

Vedergras wuift het mooist.

                                  Stipa tenuissima (destijds twee jaar na aanplant)


Als ik maar één siergras mocht uitkiezen dan was het vedergras ( stipa tenuissima). Omdat het, zelfs met een vlugje wind, het mooist wuift: met een golvende elegante beweging.
Op dit moment is het een nogal populair gras, dat royaal wordt aangeplant in prestigieuze tuinprojecten, zoals bij voorbeeld de Floriade, maar keer je daardoor niet áf van dit gras.
Het is een fijne grassoort, die in juni gaat bloeien met hele fijne, wat donkerroodbruine aartjes. Ze glanzen in het zonlicht en lijken van zijde. Het gras blijft daarna het hele jaar mooi. Knip het niet af vóór de winter, want dan mis je het gewuif en het gras blijft mooi okerkleurig.
Doorgaans is het redelijk winterhard maar je kunt het gras alsnog verliezen door het in het voorjaar terug te snoeien, zoals bij veel siergrassen wel gewenst is. Doe dat niet bij deze stipa: ik heb er een aantal jaren geleden de mooie pollen op de bovenste foto mee verspeeld! Bovendien zijn de “plee-borstels” die je overhoudt geen gezicht ;-(
Al gauw zie je dan de lichtgroene nieuwe sprieten verschijnen, die zich op natuurlijke wijze met de blonde oude groei vermengen en snel krijg je weer prachtige pollen. Wanneer de pol tóch is afgestorven ( bij mij zelfs na de afgelopen winter niet) zie je gelukkig wel zaailingen, maar die hebben uiteraard weer een jaar of twee nodig om mooi uit te groeien.
Voorwaarde voor de groei zijn: veel zon en arme grond: ze groeien zelfs in puur zand. 


Grote vakken inplanten met slechts dit gras geeft, mede door de schoonheid van het gras en het wuiven, wel een heel bijzonder effect. In de moderne, strakke tuinarchitectuur kan je daar hele mooie dingen mee doen.
Maar als je op het meest zonnige plekje van je eigen tuin – liefst dáár, waar je het zicht erop hebt – drie tot vijf exemplaren neerzet; dan krijg je iets heel moois.

donderdag 21 juni 2012

De langste dag: zonnewende.



Zonnewende: de langste dag en de kortste nacht.
We gaan niet slapen want in het woud dansen de elfen met de faunen.
Flarden muziek tussen de bomen, vreemde klanken.
Meedansen, alles vergeten. Levenskracht rondom.
Het licht zal niet wijken.



zondag 17 juni 2012

Rosa glauca: wild roosje met aparte bladkleur.



Nu zélfs rozen, die we jaren hadden en die sterk leken, zo geleden hebben van de late, strenge vorst in februari zijn we weer gaan kijken naar de wilde rozen, die deze periode zonder schade hebben doorstaan.
Eén daarvan is de bergroos (Rosa glauca) die in berggebieden in midden-Europa voorkomt.
Deze, hier al volwassen roos, heeft geen enkele schade opgelopen.
Wat vooral opvalt bij de Rosa glauca is het paarsig-grijze blad, dat afhankelijk van de standplaats donkerder of wat lichter kan zijn. De roos kan tussen de twee en drie meter hoog worden en is zo een goede plant voor wilde hagen en voor bosranden. Bij ons staat hij aan de rand van een bosschage en gaat daar mooi overhangen. De bloemen zijn vrij klein, teer en karmijnroze. De bloeitijd is juni, juli en in de nazomer komen er mooie, donkerrode bottels. Wat schaduw wordt goed verdragen.


Als je de bijzondere bladkleur slim als achtergrond weet te gebruiken, kan je hele mooie combinaties maken met andere blauwgrijze planten.
De historie van onze roos is wel aardig. Toen we zo'n twintig jaar geleden in Apeldoorn woonden, had de Gemeentelijke Plantsoenendienst deze roos langs de rondweg geplant. Toen viel hij me al op. Wij woonden daar niet zo ver vandaan en ja; als je naar een plant verlangt, wil de natuur je nog wel eens verrassen: er kwamen een paar zaailingen op in onze tuin. En een daarvan is onze mooie bergroos.

woensdag 13 juni 2012

Stokjes zetten: potje erop.


Stokjes zetten bij planten: daar heb ik eigenlijk een hekel aan. Géén gezicht...
Maar soms ontkom je er niet aan; in de moestuin bij voorbeeld: bonen, tomaten...
Verder moet een plant zich zelf kunnen redden, ook bij een beetje meer wind...
Maar ja, hoe is de praktijk: wanneer een mooie plant omvalt en met een klein steuntje weer overeind komt, tja, dan plaats óók ik zo onopvallend mogelijk een stokje.

En dan komt het moment dat je in die buurt aan het scharrelen bent, je bukt om iets beter te bekijken en ja... daar prikt het stokje in je slaap, net naast je oog...
En daarom hebben – volgens mij Engelse tuiniers – bedacht om op die stokjes een potje te zetten, gewoon om je ogen te beschermen. Dat is niet vergezocht: elke oogarts kent enkele tuinliefhebbers die zich met oogletsel hebben gemeld vanwege zo'n niet opgemerkt stokje...
Vandaar dat ook ik, na zo'n prikje in mijn wang van een tomatenstokje - ik moest even kijken of het bloemetje van de buurplant écht aan het opengaan was - maar weer zo'n bloempotje op het stokje heb gezet.
Je kunt daar natuurlijk ook oude yakultflesjes voor nemen, die zitten wat steviger op de wind, maar staan lelijk.
Óf je bedenkt een designoplossing:


zaterdag 9 juni 2012

Muurleeuwenbek; een eigenzinnig kruipertje.



Een klein kruipertje met fijne paarsig-witte bloemetjes, dat voorkomt op muren, in spleten tussen stenen, vocht- en schaduwminnend is: de muurleeuwenbek (Cymbalaria muralis).
In onze tuin heb ik jaren geleden een klein plukje geplant en nu heeft het zich overal gevestigd waar stenen zijn, in hoekjes en gaten; zelfs aan de warme zuidzijde van het huis tussen het grind. Maar daar wordt hij tijdelijk inactief als het warm en zonnig is. De bloemen zijn niet groter dan een erwt, en verschijnen officieel tussen april en september, maar ik heb het idee dat op gunstige plekjes het hele jaar wel ergens een bloemetje zit. Tijdens periodes van vorst vriezen de uitlopertjes dood, maar moeiteloos verschijnen ze weer in het vroege voorjaar.
Al vaak heb ik bewortelde plantjes weggegeven aan liefhebbers: maar het eigenzinnige plantje weigert daar soms aan te slaan. Waarschijnlijk  is kalkhoudend gesteente toch een sleutelwoord. Op een aantal plaatsen heb ik stapelmuurtjes, ook gewoon van oude, gevonden bakstenen, en als de grond daar wat zanderig en niet te zuur is, slaat het plantje aan de schaduwkant ervan vrij makkelijk aan.
Op sommige stenen traptreden moet ik het zelfs wegtrekken omdat deze anders volledig overgroeid raken.
Ook dit plantje heeft me een verrassing bereid: een paar jaar geleden zag ik ineens een witte variëteit verschijnen. Dat zijn steeds weer leuke dingen.


Deze gedraagt zich trouwens bescheidener dan zijn gekleurde familielid.
De muurleeuwenbek behoort tot de gewone muurflora in onze streken, maar is, naar men aanneemt, in de 17e eeuw vanuit Zuid-Europa in Nederland ingevoerd.
Als het in je tuin aanslaat, heb je er een heel aardig klein en kleurig kruipertje bij.

woensdag 6 juni 2012

De meidoorn: bomenkalender nr.6.



Waarom vond ik het ook al weer leuk om elke maand een wat meer persoonlijke beschrijving te geven van een boom, die volgens een oude Keltische bomenkalender bij deze periode past? Omdat op deze kalender bij alle maanmaanden bomen horen, die de mensen al van oudsher aanspreken.
Het zijn bomen van onze streken, die we allemaal kennen, en die ik beter wil leren kennen. Op drie na heb ik ze in de tuin. Allemaal heb ik ze als “boom in pot”, bonsai durf ik ze nauwelijks te noemen omdat ik zeer terughoudend ben in het stileren. In de pot kan ik ze, hoop ik, een leven lang meeslepen...


Bij de periode van 13 mei tot 9 juni hoort de meidoorn of hagedoorn. Hij komt niet voor in onze tuin met wat zurige grond. Ik moet er zelfs naar zoeken, in bosranden. Ik heb daarom hierboven een mooi exemplaar uit het Wageningse arboretum op de eerste foto gezet.

De meidoorn voelt zich beter thuis op matig droge, kalkhoudende klei- of leemgrond. De duinen bij voorbeeld. Een hele mooie blog over deze boom in de duinen vind je “Bij Duin”.
De meidoorn bloeit prachtig in mei, met kleine, fijne, roosachtige, geurende meest witte bloemetjes – de boom behoort dan ook tot de roosachtigen. Roodbloeiende soorten zijn meest cultivars. In de nazomer verschijnen de kleine rode bessen, die eetbaar zijn.

                                     (twee foto's hierboven Wikipedia)

 De boom kan wel 500 jaar oud worden; solitaire, “windgestriemde” exemplaren kunnen een prachtige vorm hebben.
In onze streken vind je twee soorten. De eenstijlige meidoorn, Crataegus monogyna, is een boom die wel 10 meter hoog kan worden. De bladeren zijn dieper ingesneden dan die van de andere soort, de tweestijlige meidoorn, Crataegus laevigata, die meer een struik van 4-5 meter wordt.

Door de grote, scherpe doornen werden en worden meidoorns nog veel als omheining gebruikt. In feite is het ons prikkeldraad van vroegere tijden. Ook deze boom werd in vroeger tijden als heilig beschouwd en gold als beschermer van de mens.
Maar ook speelde de boom een rol bij huwelijksplechtigheden in het voorjaar, waarbij hij geacht werd de vruchtbaarheid te bevorderen. Maar, vreemd genoeg, konden bladertakken in bed juist de kuisheid bevorderen – vanwege de doornen?
De boom is niet giftig; blad, bloesem en bessen worden gebruikt in de natuurgeneeskunde en de homeopathie en kunnen vooral bij milde hartproblemen een rol spelen. Het spreekt vanzelf dat we in dit geval niet zonder artsbezoek gaan experimenteren.
Een boeiende boom, waarvan naast de wilde soorten ook veel cultivars bij kwekers te koop zijn.

zaterdag 2 juni 2012

Op het eerste gezicht 6: juni.



Het is alweer tijd om met een aantal mede-groenbloggers maandelijks hetzelfde stukje van je tuin op de foto te zetten.
Het is duidelijk dat we nu te maken hebben met één van de mooiste periodes in de tuin. Alles is vers groen, de nuances in groen vallen ook erg op: begin van de zomer.
Op de bovenste foto van de achtertuin is de rhododendron aan het einde van z'n bloei. Rechts op de foto zie je het sterrenlook, de geraniums gaan komen, de lissen aan het eind van de vijver en overal doorheen de schijnpapavertjes (klik om de foto te vergroten).
Op de onderste foto van de zijtuin ook veel geraniums, de boom naast de in bolvorm gesnoeide hulst is een tamme kastanje, die ik dit voorjaar eens niet geknot heb, omdat ik begrepen heb dat een jaarlijkse knotbeurt wel een grote aanslag op de gezondheid van een boom is. De jonge vogels in de tuin vinden het een prima boom voor vliegoefeningen.
Voor het eerst in deze serie dus de groene weelde terug!