dinsdag 29 mei 2012

Teken in de tuin.

           Tekennimf: dit is twee keer ware grootte; klik en zie de pootjes.

Zie vooral ook mijn meest recente tekeninfo hier

Daar had ik gisteren in mijn eigen tuin dus weer de eerste tekenbeet van dit jaar te pakken! Gemiddeld loop ik elk tuinseizoen zo'n twee tot vijf beten op. Steeds gaat het om beten van de nimf, de nog niet volwassen teek.

Hoe kan dat nou? Hier lopen geen schapen rond maar wel muisjes en vogels. Dat zijn tussengastheren voor de larven en de nimfen; de volwassen teken zoeken grotere gastheren op. Maar ook de nimfjes pakken graag een mens.
Die nimfen en teken kruipen in grassprieten en andere planten omhoog en wachten tot er een bloot been of arm voorbijkomt en kruipen erop, waarna ze op zoek gaan naar een lekker warm en vochtig plekje om zich in te graven in de huid om wat van je bloed op te zuigen. Dat is tot daar aan toe, maar één op de vijf teken is besmet met de Borrelia-bacterie die de ziekte van Lyme kan veroorzaken. En die kwaal moet je serieus nemen, ik ken in mijn directe omgeving enkele mensen, die de ziekte hebben opgelopen.

Nu zal iemand in een tuin met brede, verharde paden en weinig overhangende planten minder risico lopen dan de bezitter van een wilde tuin met leuke overhangende grassen en smalle romantische paadjes, die ook nog eens in allerlei rare houdingen in de beplanting gaat hangen om die mooie waterjuffer te fotograferen.

Wat te doen? Als preventie wordt aangeraden je armen en benen bedekt te houden, je broekspijpen in je sokken te stoppen, een hoed met rand te dragen en je in te spuiten met Deet minstens 30% .
Ja, ja... ik zie me al lopen op warme, zonnige dagen als gisteren... Dat is in je tuin toch nauwelijks haalbaar. Wat doe ik dan wel?

Er bestaat een spray op natuurlijke basis, Pick San, die 3 tot 5 uur lang een reukbarrière schept, waardoor teken hopelijk niet op je kruipen. Dit spul, ook voor kinderen vanaf drie jaar  te gebruiken, staat bij de keukendeur en steeds als ik naar buiten ga spray ik de enkels, eventueel ook polsen en hoedje.
Ook tea tree produkten worden wel gebruikt als reukbarrière, maar sommige mensen zijn daar allergisch voor en je stinkt zelf een uur in de wind ;-)
Een reukbarrière laat bij mij toch nog wel geregeld een teek passeren ;-((

Effectiever is het om je huid in te smeren met een Deet-produkt.
Ga ik echt wieden of snoeien of anderszins in de bosjes rommelen, dan kleed ik me wel volgens de voorschriften en spray ik ook nog eens met een Deetprodukt. Je moet wel een produkt met minstens 30% nemen; dat werkt 5,5 uur. Voor kinderen beneden drie jaar mag je niet boven de 30% gaan.

Dit beleid heeft het aantal tekenbeten bij mij gereduceerd van zo'n vijf tot zes naar twee tot drie.

Héél belangrijk is dat je elke avond je hele lichaam op teken checkt! Ook kleine kinderen checken. Grote kinderen instrueren. Die beestjes hebben een voorkeur voor warme, vochtige plekjes: dus knieholtes, elleboogholtes, achter broekbanden en bh-bandjes, de bilspleet, de edele delen en het hoofdhaar.
Met de kreet "er komen pootjes uit mijn navel" is een stoere motorrijder uit onze familie ooit op een avond in paniek naar de dokterspost gereden...

Wees behalve op volwassen exemplaren ook bedacht op alle minuscule zwarte pikkeltjes, dat zijn nimfjes: loupe erbij. Kijk naar de instructies op de officiële tekensite over het verwijderen met een tekentang: rustig trekken, draaien is alweer achterhaald. Daarna ontsmetten met alcohol. Als de teek binnen 24 uur verwijderd is, is de kans op besmetting met de Borrelia bacterie klein.
Via diezelfde site kan je de verwijderde teek opsturen en laten testen en een account aanmaken om je tekencontacten bij te houden. Dit om de wetenschap te dienen, want de uitslag komt pas na 8 maanden. Ik weet niet of in België deze mogelijkheid ook bestaat.

Ik realiseer me heel goed dat mijn redelijk laconieke houding ten opzichte van deze beestjes voornamelijk berust op de aanwezigheid van een echtgenoot die met loupe en tekentang altijd weer bereid is op afroep deze verwijderoperaties te plegen.  Wat, als je alleenwonend bent zonder intieme partner op afroep?
Met een vergrotende spiegel kom je een eind met betrekking tot de diagnose, maar er zijn écht plaatsen waar je zelf niet bij kan komen. En doktersposten met handige assistentes zijn 's avonds, in het weekend en tijdens feestdagen niet altijd gemakkelijk te bereiken....
Over dit soort problemen moet je in zwoele, slapeloze nachten maar liever niet gaan liggen tobben....

Ik ben benieuwd naar ervaringen van de medebloggers met teken, ook in de tuin, en over jullie preventietips. 

zaterdag 26 mei 2012

Warm meigevoel in de tuin.


Dit is waar we in de lange wintermaanden naar verlangen: zon, warmte, blauwe lucht en de groene weelde die ons in de meimaand zo overweldigen kan. De lang verwachte bloei van onze voorjaarsplanten en alles wat nog komen gaat.
Je loopt door de tuin, steeds weer de herkenning: o ja, deze plant stond hier en daar ben jij weer...


Een blije, optimistische tijd waarin je je verzoent met het leven, met wat is gegaan, en met wat nog komt. De natuur leert je: zo gaan die dingen.
En als je dan in je tuinstoel zit en met een wijntje in de hand je tuin overziet, dan komt er een diep gevoel van geluk in je op.


woensdag 23 mei 2012

Schijnpapaver en driekantig look.



In de halfschaduw, op iets vochtige grond, is een prachtige mei-combinatie ontstaan van driekantig look en oranjegele schijnpapaver met hier en daar de wilde vorm van de akelei.  Zo'n combinatie bedenk je niet zelf, die krijg je min of meer cadeau.
Die oranje schijnpapavers maken me altijd heel vrolijk. Toen ik zo'n veertig jaar geleden begon te tuinieren, zag ik dit - aan de papavers verwante plantje - bij kennissen in de tuin. Door de penwortel was hij moeilijk te verplanten en ik heb er een paar jaar over gedaan om hem in onze toenmalige tuin aan de praat te krijgen. Sindsdien heb ik hem altijd via zaad in navolgende tuinen kunnen behouden.
Hier in Zuid-Oost Friesland wonen we nu 16 jaar maar dit jaar is hij  op de niet al te beschaduwde plekken zeer royaal aanwezig.


De botanische naam is Meconopsis cambrica en sommige mensen beschouwen hem als - je wilt het niet geloven - onkruid. De Engelsen noemen hem Welsh poppy.
Trouwens, er bestaat een blauwe meconopsis, hoornpapaver genoemd waar sommige liefhebbers helemaal van uit hun dak gaan. Op deze meconopsis-site zie je wel waarom...


Het driekantig look wordt zo genoemd omdat de steel echt driekantig is. Ik heb deze Allium triquetrum op die plek royaal geplant omdat deze als één van de weinige alliums tegen wat vochtiger grond en schaduw kan. Hij stelt me niet teleur. Hij komt wild voor in het Middenlandse-Zeegebied maar ook in het Noorden van Engeland.

vrijdag 18 mei 2012

Knikkend nagelkruid en zijn bastaardkind.

Het in het wild zeldzame en bedreigde knikkende nagelkruid ( Geum rivale) is als kweekvorm in de handel te verkrijgen en doet het goed langs de rand van de tuinvijver. "Rivale" betekent  beekbewonend; de plant voelt zich thuis op vochtige, schaduwrijke plaatsen naast beekjes, sloten en waterplassen op het noordelijke halfrond.
Wij hebben hem jaren geleden op de schaduwoever van de vijver geplant en daar heeft hij zich flink uitgebreid.



De bloem "knikt" wanneer hij in knop is en in volle bloei  (eind april / mei) maar strekt zich weer daarna, als de behaarde zaadhaakjes zichtbaar worden. Met die haakjes kan het zaad zich hechten aan de pels of de kleding van langslopend gedierte.

Daarnaast bestaat het gewone nagelkruid, het als onkruid beschouwde  Geum urbanum, dat voorkomt in de "bebouwde omgeving". Deze bloeit later, van eind mei tot eind september. Dat hakende effect van de zaden, aan je sokken bij voorbeeld, is bij deze soort nog veel sterker.


Dit gewone nagelkruid trekken de meeste tuinierders er uit. Ook ik deed dat jarenlang, maar - noem het slordigheid gemengd met tolerantie - er bleef altijd wel iets staan. En dit had een boeiende botanische verrassing tot gevolg.
Drie jaar geleden ontdekte ik op een hoekje een knikkend nagelkruid met kleinere, gele rokpandjes  in plaats van de normale, grotere licht abrikooskleurige. Door een artikel in het blad Onze Eigen Tuin, geschreven door de eigenzinnige kweker Brian Kabbes, leerde ik dat het hier ging om een, in de vrije natuur zeer zeldzame, kruising tussen het gewone en het knikkende nagelkruid: de Geum intermedium,  zie hieronder.


In tuinen wordt hij wel eens aangetroffen wanneer toevallig genenuitwisseling plaatsvindt tussen een laatbloeiend knikkend-  met een vroegbloeiend gewoon nagelkruid.
Sommige botanici kunnen in het wild langs beekloopjes in Europa fanatiek op zoek zijn naar deze bastaarden. Ze worden helemaal euforisch  als ze zulke "bastaardzwermen" aantreffen van kruisers en zelfs van terugkruisers.
Vanzelfsprekend kende ook mijn enthousiasme geen grenzen toen ik de Geum intermedium hier in de tuin ontdekte.
En ieder jaar omstreeks deze tijd is het weer een mooi moment als de fijne gele bloemetjes verschijnen.

zondag 13 mei 2012

De Rhododendrons in bloei.

Rhododendron "Anna Rose Whitne" (Botanische tuinen Wageningen)

Rhododendron "Cosmopolitan" (Botanische tuinen Wageningen)

               Rhododendron  "....." (Botanische tuinen Wageningen)

Gewone rhodo (waarschijnlijk de Rhododendron ponticum)  in onze tuin

Is de opwarmende aarde vergeten onze regio mee te nemen? Een béétje warmte mag hier toch wel naartoe komen?  Als ik naar foto's van vorige jaren kijk, loopt alles toch wel achter. Er waren jaren dat onze grote, meer dan 30 jaar oude rhododendrons al volop bloeiden. Nu heb ik met moeite de eerste bloem - onderste foto - kunnen ontdekken.

Maar we hebben een betere plek opgezocht. In de Botanische tuinen van de Wageningen Universiteit zijn de rhodo's nu op zijn mooist. Samen met de Nederlandse Rhododendron Vereniging hebben ze daar vanaf 2004 de collectie rhodo's uitgebreid met zo'n 500 soorten en cultivars en elk jaar wordt het daar mooier in de meimaand.
De namen staan erbij, die kan je overnemen om te proberen die soort, waar je op valt, bij de kweker te bestellen. Maar denk er wel aan: Rhododendrons behoren tot de heidefamilie en houden van een vochthoudende, wat zurige grond! En, vooral voor de jonge planten, wat schaduw.
Onze tuin voldoet aan die voorwaarden en dat is de reden dat dat ze het hier moeiteloos doen, meer dan vier meter hoog zijn en al jaren staan.

Mijn top drie staat hierboven. En helaas heb ik bij die derde het naambordje niet mee gefotografeerd...
De onderste is onze wilde, overal voorkomende paarse Rhodo.


woensdag 9 mei 2012

Puinlook tussen de kiezels.



Deze looksoort heet officieel Allium karataviense maar wordt voor het gemak puinlook genoemd. Hij hoort oorspronkelijk thuis op kalkrijke puinhellingen in Midden Azië, maar doet het in onze streken best goed tussen de kiezels, in het grind of in een stenig rotstuintje. De bloem is wat vaag wit-lichtpaarsig (zie bovenste foto) maar er is ook een witte variëteit.
Ik vind het altijd leuk om midden april tussen het grind in de zijtuin te speuren naar eerste de tekenen van de komst van dit aardige bolgewas.
Met wat grijsbladige buurplanten krijg je een mooie combinatie.
De bollen zijn overigens te krijgen bij een gespecialiseerde kweker en je plant ze in november.

zaterdag 5 mei 2012

De wilg: bomenkalender nr.5.

                                                        
De wilg (Salix) is de boom die op de Keltische bomenkalender aan de huidige periode ( 15 april - 12 mei) is gekoppeld.
Deze boom komt op het noordelijke halfrond veel voor langs sloten, plassen en rivieren: hij houdt van veel licht en is een echte nathals. Er zijn meer dan 400 soorten die vaak moeilijk te determineren zijn omdat ze onderling mengen, kruisen en klonen.
Wilgen bloeien in het vroege voorjaar met de bekende katjes, die meestal verschijnen vóór of tegelijk met het nieuwe blad. De mannelijke en de vrouwelijke bomen dragen elk hun eigen katjes; de mannelijke zijn meestal het mooist.
Opvallende elementen in het landschap vormen de knotwilgen. Ze worden ook wel in tuinen toegepast naast natuurlijk ogende vijvers. Een flinke polsdikke wilgentak- dat zal meestal van de Salix alba, de schietwilg, zijn - in de grond steken en als hij aan de groei is op twee meter hoogte afzagen. Dan om de vier jaar de takken terugsnoeien zodat een knot ontstaat. Liever niet vaker want dan put je de boom te veel uit (zie de reactie van Bart hieronder). Als je dat knotten met een beetje gevoel doet, krijg je een mooie inheemse boom met fraaie uitlopers en fijne blaadjes die kan concurreren met de in Zuid-Europa uitgegraven en hier geïmporteerde (prijzige) olijfbomen die ineens zo in de mode zijn om in onze tuinen het zo gewenste mediterrane sfeertje te creëren.
In tegenstelling tot de olijf kan de wilg wel tegen flinke vorst.
De bovenstaande prachtige knotwilg kwamen we overigens een aantal jaren in Zuid-Limburg tegen.

In onze streken kennen we ook de grote treurwilgen langs vijvers in parken. Aan onze voorzijde kijken wij uit op een grote gemeentevijver waarlangs een aantal prachtige treurwilgen staan (zie bovenaan deze blog).
De kronkelwilgen kennen we van de kronkelige takken die we met Pasen in huis halen; ook deze takken lopen uit wanneer je ze in de grond zet.

Wat ik boeiend vind om te weten, is dat een wilgenbosje dat uit verschillende exemplaren lijkt te bestaan, in wezen een groot aantal uitlopers vanuit één uitgebreid, ondergronds wortelgestel omvat. Het is dus één wilg met een groot aantal klonen.
                                    Linksboven: Salix purpurea nana
                                    Onder en rechtsboven (bovenste foto) een
                                    Salix repens voorthuizen (of Iona)

                                    Blaadjes van de Salix Purpurea

Voor kleinere tuinen of in potten zijn de laagblijvende, kleinbladige wilgen geschikt. Zoals de Salix purpurea nana met kleine lancetvormige blaadjes, die zelfs van een iets drogere grond houdt en de kruipwilg (Salix repens), die ronde blaadjes heeft en in het wild in duinvalleien voorkomt.
Als je ze in potten houdt kan je er in je vakantie gemakkelijk bij weg want je zet ze gewoon in grote bakken water.
Wilgentenen, het soepele snoeihout, werden en worden gebruikt voor vlechtwerk. manden en schermen. Je kunt door professionele vlechters zelf complete wilgentenen schuttingen op locatie laten vlechten.
Verder levert de wilgenbast salicyne, de basis van acetylsalicylzuur, onze asperine. Het kauwen op wilgenbast gold als pijnstillend en koortsremmend.
Nog een aardige toepassing om algenvorming in onze vijver tegen te gaan is het plaatsen van een bundel jonge wilgentakken in het water. Bij het vormen van wortels nemen ze het voedsel voor de algen weg.
En natuurlijk werd door de Kelten en de Germanen aan deze boom bepaalde beschermende krachten toegekend, maar er bestond ook een associatie met leven en de dood.

woensdag 2 mei 2012

Op het eerste gezicht 5: mei.


Elke maand op dezelfde dag hetzelfde stukje tuin gefotografeerd - voor meer tuinen zie hier.
En ja: gelukkig weer een weelderige tuin met sappig, pril groen en bloesem.
Vergeet-mij-nietjes, links onder een groepje gele hondstandjes, rechts tulpen en rond de vijver overdadige bloei van de dotters.
En als ik de camera ook nog even even naar beneden richt - net buiten het bereik van bovenstaande opname - de prachtige tulipa's hieronder:


In de zijtuin aan de noordkant zie je vooral opkomende alliums en rechts onder het midden een groepje daslook. Links in het midden de bloeiende kerria vlak voor een hopelijk veelbelovende en goed in het blad zittende boerenjasmijn. Het rode in het centrum van de foto is de rode acer.