dinsdag 10 januari 2012

De berk: bomenkalender nr.1.


Na de bladval staan bomen als het ware in hun naakte staat en zie je pas goed de stam- en takkenstructuur. Het kan een sport zijn jezelf dan te gaan testen op het herkennen van bomen.
De berk - volgens de Keltische bomenkalender de boom van de maand - is één van de gemakkelijkst te herkennen bomen door de doorgaans wittige stam, het luchtige, sierlijke en tere silhouet met de uiterst fijne vertakking.
Ook in lente en zomer is het een elegante boom met het fijne, knisperende blad. De mooie, langwerpige katjes zien we nu al verschijnen en op de vele zaadjes wordt in de zomer weer flink gemopperd maar daar doen we niet aan mee.
De boom is zeer winterhard en voelt zich zelfs in het hoge noorden nog thuis.
In onze streken zijn de ruwe (betula pendula of verrucosa) en de zachte berk ( betula pubescens) inheems.
De ruwe berk voelt zich meer thuis op drogere, zandige heidevelden en is te herkennen aan een wat gladdere stam met witte schors. De einden van de takken hangen zonder dat het een treurvorm wordt, de pendula heeft het mooiste silhouet. De twijgen voelen wat ruw aan door een soort wratjes.
De zachte berk (pubescens = behaard) vinden we op nat tot vochtige, zure gronden. In Drenthe en in duingebieden is hij talrijker dan de pendula.
De takken zijn meer rechtopstaand, de onderzijde van het blad en de twijgjes zijn donsachtig behaard, wat goed met je vingers te voelen is.
De stam is ruwer.
Beide soorten kruisen geregeld, waardoor je er soms niet helemaal uitkomt welke je voor je hebt. Zo ook de hoge berk boven op de foto die aan de noord-oostkant van ons huis staat, die qua silhouet op een zachte berk lijkt maar qua stam op een pendula. En volgens mij geen fijne haartjes op takjes en blad.
Opvallend in deze boom zijn de vele heksenbezems waar ik in een volgend blog nog op terug kom.
Een berk werd door druïden en sjamanen gezien als drager van kosmische krachten. Sjamanen werden vaak afgebeeld met een berkenboompje.
Door het lichte en prille werd de boom geassocieerd met een nieuw begin.
Begrijpelijk dat de Keltische boomkalender begint met juist deze boom.

Berkentakken werden gebruikt om bezems van te maken. Van de zeer sterke en houdbare schors werd dakbedekking gemaakt; op reepjes berkenschors werd ook geschreven. Het vanuit inkepingen in de stam afgetapte "berkenwater" werd in- en uitwendig geneeskrachtig gebruikt.
De sapstroom van de berk komt trouwens al vroeg op gang, zodat snoei - hetgeen  de boom meestal niet mooier maakt - moet plaatsvinden in november en december om "bloeden" te voorkomen.

2 opmerkingen:

  1. Is het wel een goed idee om klimop zijn gang te laten gaan in die berk? Dat kan op den duur - letterlijk - verstikkend werken, vrees ik.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. @ Menck
    We zullen de gangen van de klimop kritisch blijven volgen!
    De meningen over klimop die bomen ingroeit blijken nogal verdeeld. Als de klimop met de soms polsdikke stengels de boom maar niet rondom gaat "afknijpen", als niet zoveel licht wordt weggenomen dat de fotosynthese van de boom zelf niet meer kan plaatsvinden en de boom gezond is, zijn er ook veel pluspunten: de laat bloeiende klimop trekt veel insecten aan, biedt nestelmogelijkheid voor vogels en de vroeg in het jaar rijpende bessen bieden vogelvoedsel.

    BeantwoordenVerwijderen